Uit de ontstaansgeschiedenis van een nieuwe muziektherapie

UIT DE ONTSTAANSGESCHIEDENIS VAN EEN NIEUWE MUZIEKTHERAPIE

De vraag "Kunt U iets ontwikkelen voor de innerlijke beweging van de levensprocessen?" werd gesteld aan Dr. Hermann Pfrogner (1911-1988), professor in de muziekwetenschappen en kenner van de moderne twaalf toon muziek. De vraag werd gesteld door Dr. Karl König (1902-1966), bevlogen arts en grondlegger van de Camp Hill Movement in Schotland,  met bijzondere interesse in de embryologie.

Dr. Pfrogner was reeds in 1950 in contact gebracht met Annie von Lange (1887-1959), concertpianiste  en muzieklerares. Er bestond destijds in Neurenberg een kring van mensen rond Annie von Lange, allen werkzaam in de muziek, waaronder de componist Frits Büchtger (1903-1978) en de zangeres Maria Führmann(1886-1969). Zij werkten samen met von Lange aan de relatie antroposofie en muziek. Geheel tegengesteld aan de ontwikkeling van de abstracte en ruimtelijke  moderne  twaalf toon muziek,  waarin de individuele tonen beschouwd worden zonder eigen kwalitatieve  waarde, werkte Annie von Lange aan de klank beleving van de "einzelne Ton", aan 7 "einzelne"  stamtonen gerelateerd aan de 7 planeten. Zij bestudeerde in het Dornacher Archief, gedurende drie jaar alle aanwijzingen over muziek, die Steiner gegeven had.  Samen met de zangpedagoge Maria Führmann stond  zij voor een goetheanistische benadering, gericht op het ontwikkelen van het leren onderscheiden van toon klanken en hun kwaliteiten . (Von Lange, 1956. Führmann, 1959)

Onder goetheanistische benadering kan men verstaan dat niet alleen de waarneembare wereld die tot ons komt via de zintuigen een rol speelt. Deze impressies hebben tegelijkertijd een meer onbewust tegemoet treden van een innerlijke activiteit in het waarnemingsproces,  die deze indrukken uiteindelijk een vorm geeft. Deze twee complementaire elementen in de waarneming houden elkaar in evenwicht. Dit geldt voor alle zintuiglijke waarneming,  maar ook voor het denken dat de z.g. externe realiteit (be)grijpt van binnen uit. Goethe's "Betrachtung uber die Leitung des Ohres: Der ganze Körper wird angeregt". In zijn beschouwing uit de Farbenlehre: De zintuigen worden tot een soort oppositie bewogen die de waarneming pas tot een geheel maakt. (Goethe, 1810) Goethe's Tonlehre werd niet uitgegeven, bleef slechts een aanzet in 1810. Goethe streefde naar een kwalitatief beleefd horen.

Dr. Pfrogner was geïnteresseerd in het  zoeken naar nieuwe  wegen in de antroposofie, werd uiteindelijk  lid van de antroposofische vereniging in 1968. In het voorwoord bij zijn boek Lebendige Tonwelt (1976) spreekt hij zijn dank uit aan onder meer  Rudolf Steiner, zonder wiens "op oudste wijsheidstradities der mensheid gebaseerde en zich volledig zelfstandig in de tegenwoordige tijd verder voortgezette mensbeeld" zijn boek niet had kunnen ontstaan..

Annie von Lange had Griekse planeten scala's ontwikkeld. Deze scala's waren niet de door Schlesinger ontdekte Griekse Aulos scala's, waar Rudolf Steiner haar reeds ten tijde van zijn leven toe aanmoedigde, om zich verder in te verdiepen. Von Langes scala's waren eerder gebaseerd op oude kerkmuziek toonladders met Griekse namen (zoals Aolisch, Dorisch, Mixolydisch, Phrygisch, Lydisch, Ionisch, Lokrisch). Zij ontwikkelde deze op centrale planeten tonen in een eigen reeks intervallen, niet gebaseerd op de C dur/mol interval reeks, zoals in de klassieke muziek gebruikelijk is, met alle transposities in de toonaarden van de kwintencirkel, waarbij steeds iedere toonaard een afspiegeling is van de C dur (of Mol) toonladder, op een steeds andere grondtoon. In de klassieke muziek van het wohltemperierte Klavier, wordt dit bereikt door een groeiend aantal kruisen of bessen als voortekens, om toch steeds dezelfde interval reeks van de C toonladder te verkrijgen. Doordat dit principe van de voortekens werd losgelaten, ontstaan er op iedere toon uit de C toonladder, die een nieuwe grondtoon kan zijn, geheel andere interval reeksen en krijgt de toonladder een eigen karakter. (Dit principe kan een ieder zelf beluisteren door op een piano toonladders te spelen zonder gebruik van de zwarte toetsen). In gespiegelde vorm komen er wel zwarte toetsen aan te pas teneinde dezelfde intervallen in de neerwaartse gespiegelde scala te verkrijgen, als men in de opgaande had. De grondtoon wordt tot een centrale toon. De planeten tonen, zonder vaste aarde als uitgangspunt (behalve bij de op de toon C beginnende opgaande toonreeks zonder de zwarte toetsen), worden een centrum waaromheen zich interval reeksen opwaarts en neerwaarts en in gespiegelde vorm kunnen voordoen. Voor het gehoor staat men niet meer op de vaste aarde, maar zijn er kosmische klank kernen met hun eigen klankkleuren. Het spiegelen van een klankreeks versterkt een andere gehoor beleving dan de vertrouwde intervallen van de opgaande C toonladder, een andere klank dan de in onze lichamelijke constitutie van het skelet verankerde manier van muziek beleving, zoals men kan vinden in de toon euritmiecursus. (Steiner, 1927). Men beluisterde, verdiepte zich in de klank kwaliteiten op meditatief aandachtige wijze en noemde dit fenomeen studies.  Annie von Lange spreekt van zich leeg maken van persoonlijke zaken en zich open stellen voor de door het luisteren opgeroepen klankbeleving. Hierbij speelt het door Goethe beschreven fenomeen van de meer onbewuste innerlijke beweging van het hele lichaam dat in actie komt een rol.

In de periode tussen 1961 (bij een eerste bijeenkomst te Plansee in Duitsland) en 1967 ontstond de therapeutische richting. De euritmiste Sybranda Antonia Reeskamp (1909-1984) stelde voor dat een ieder op een vel papier zou schrijven wat men beoogde met deze muzikale ontwikkeling. Unaniem bleek dit bij alle deelnemers het helen te zijn en werd vanaf nu de vraagstelling van Dr. König verder ontwikkeld in hechtere samenwerking met therapeuten uit de Camp Hill tehuizen. In het bijzonder met het Nederlandse "Huize Christophorus", waar de familie Bay van der Stock werkte als pedagogen en therapeuten. Veronica Bay (1922-2913) werd een belangrijke verbindingsschakel naar de huidige opleiding in Zwitserland. Naast de jaarlijkse conferenties te Land en Bosch, vonden tevens ook conferenties plaats in Schotland, bij Dr König en in Ierland met Dr. Engel. Later in Zwitserland en Duitsland, steeds in de heilpedagogische gemeenschappen van de Camp Hill beweging.

Nieuwe wegen werden ontwikkeld die heilzaam kunnen werken voor de gehandicapte kinderen. Aanvankelijk werkte men voor deze specifieke doelgroep kinderen, die met aangeboren stoornissen ter wereld komen, ernstige schade hebben geleden in de zwangerschap of bij de geboorte. Uiteindelijk kan een goede muziektherapie bij veel andere ziekten en stoornissen een positieve invloed uitoefenen.

Dr. Pfrogner ging een hechte samenwerking aan met de euritmiste Sybranda Antonia Reeskamp (1909-1984), waarbij hij zijn inspiraties kon toetsen aan haar euritmisch tonen van de klankgebaren voor de door hem ontwikkelde reeksen klanken en intervallen. Zij werkten een aantal keren intensief samen aan het vinden en verklanken van de bewegingen in het etherische lichaam. Dit gebeurde tijdens werkweken met elkaar in München, waarna de resultaten later ten tijde van clinics te Christophorus (kinder besprekingen in aanwezigheid van arts, therapeuten en verzorgers) aan artsen en therapeuten getoond werden in aparte studie bijeenkomsten. Zo kwam men een aantal jaren meerdere keren bij elkaar in een soort werkweek en nascholingsweken, steeds in het betreffende tehuis waar de bezoekende arts en de buitenlandse gasten zich verzamelden. Het was een uniek initiatief, gedragen door een bevlogen groep mensen die dit geheel in eigen tijd en voor eigen rekening met elkaar aangingen. Zij kwamen samen in het werk voor de kinderen in de heilpedagogie. Hier beschikte men niet over concrete aanwijzingen van Rudolf Steiner  hoe de muziektherapie zou moeten worden uitgewerkt en toegepast. Men leidde zelf de stappen af door meditatieve verdieping in het wezen van de tonen, intervallen en scala's, combineerde deze ervaringen met bestaande voordrachten van Steiner over de ontstaansgeschiedenis van mens en kosmos en men leidde de praktische toepassing af uit het therapeutische werken met de gehandicapte kinderen. Het boek van Annie von Lange was de basis.
Uit aantekeningen tijdens de clinics blijkt dat medicatie kon worden verminderd door inzet van deze muziektherapie.


HET AFLEIDEN VAN EEN METHODE

Dr. Pfrogner zocht zijn weg vanuit de toon-euritmishe TAO meditatie: een neerdalende reeks in de C scala, vanuit de septiem (op de toon B/H in Duits) en de sekst (toon A) komt uit de verre periferie van de ruimte een evolutionair proces van afdaling en incarnatie naar de belichaming van de mens in een gevoelslichaam in de terts (toon E), de beleving van een eigen innerlijke gevoelsruimte, gevolgd door een seconde (toon D) in het etherische lichaam tot aan de grens met het fysieke lichaam. Dit wordt als evolutionair proces nagevoeld: een afdaling naar een innerlijk beleven en een kiemen in de etherisch-fysieke aanleg van het lichaam. Innerlijk bewegen van de ziel met de terts  en  kiemen als van levend "zaad" in de materie met de seconde. (B-A-E-D). (Steiner, 1927)

Deze benadering is vergelijkbaar met het "bindu" principe, (punt, stip, kiem, zaad), in het centrum van de chakra's bij de oosterse wijsheidsleren, waardoor de levensenergie de materie op verschillende niveaus bevrucht en vormt. Chakra betekent wiel, discus, volgens de Vedische mythologie door de hogere wezens en goden uit de ruimte in ons geslingerd in het scheppingsproces van de aarde en de mens: Etherische krachtcentra in het fijnstoffelijk lichaam; naar dit kwellen en kiemen van "innere Bewegung" was men op zoek.

De TAO meditatie werd het model waarnaar andere werkzame neerdalende interval reeksen ontwikkeld werden. Hierbij werden de meer naar binnen gekeerde gespiegelde planeten toonladders van von Lange de specifieke sleutel voor beïnvloeding van de innerlijke beweging in het etherisch lichaam.

Vanuit de diepte van de ontwikkeling in een aarde lichaam ontwikkelde Dr. Pfrogner een antwoord TAO dat weer opsteeg.

Een volgende stap was de reeks afdalende tonen (de Ton interval Stufen) van het dominante septiem-akkoord op grondtoon C, die Dr. Pfrogner verbond met de stadia "Kiem (septiem), Bloem (kwint), Rijping (terts), Vrucht (priem)" als een muzikale vertaling van orgaan vormende krachten, tot in de materie van het lichaam met de priem. Deze afdalende reeks, werd gebaseerd op de C scala intervallen. Dit principe kan dan verbonden worden met een specifieke andere planeten grondtoon, die een relatie heeft met een inwendig orgaanstelsel van het lichaam. Steeds een septiemakkoord naar model van de C scala, op basis van een andere planeten-grondtoon dan de C. Zon het hart (element ruimte, A), Maan reproductieve organen (essentie van leven B/H in Duits), Mercurius longen (element lucht, D ), Jupiter de lever (element vuur, E) Mars bloedsomloop, Venus de nieren (element water, F en G) en Saturnus de milt (element aarde, C). Steeds een septiemakkoord naar model van de C scala, op basis van een andere planeten-grondtoon dan de C.  Er bestaat ook een andere samenhang van vocalen, planeten en intervallen met de organen. De correspondentie is niet iets gefixeerds,  eerder is de gekozen samenhang van intervalreeks en therapeutische intentie een kunstzinnig invoelend proces, waarbij ook de invloed van de elementen in het etherische meeweegt.

Daarnaast werden ook de planeten scala's die niet naar het model van de C scala verliepen gebruikt voor beïnvloeden van het meer etherische krachtenveld rond de orgaansystemen. Deze therapeutische interval reeksen waren ingebed in de cyclus van het jaar, waarin de vier aartsengelen ieder in een bepaald seizoen het meeste werkzaam zijn in de menselijke organisatie: Gabriel werkend in de stofwisseling en voedselopname, hetgeen een basis vormt voor de werking van Rafael in het ritmische systeem van adem en bloedsomloop, waarbij  adem en circulatie van het bloed weer dragend zijn voor het denken, waarover Uriel zijn invloed uitoefent. Tenslotte is deze hele sublimatie van voedsel tot heldere geest in het denken de essentie die kan uitmonden in de daadkracht van Michael, in ons handelen. (R.Steiner, 1912).  De septiem werd met Uriel verbonden, de quint met Rafael, de terts met Gabriel en de priem (de grondtoon en basis) met Michael.
Tegen het einde van deze scheppende periode in de jaren 60 werden aartsengel motieven in klank ontwikkeld, eveneens door Dr. Pfrogner. Deze werden bij de jaarfeesten in de tehuizen zowel ten gehore gebracht, als choreografisch met euritmie vertolkt. Niet alleen de muzikale therapie voor het individuele kind vond plaats, maar de hele gemeenschap van medewerkers en kinderen maakte deel uit van vieringen van jaarfeesten waarin deze meer kosmische planeten muziek een plaats had. Composities in de planeten scala's en choreografieën werden door de euritmiste Sybranda Antonia Reeskamp gemaakt en gebruikt bij jaarfeesten in huize Christophorus. Zij componeerde voor diverse instrumenten.

Een soortgelijke bijdrage met het componeren in de planeten scala's  voor de gemeenschap,  werd later in Ierland geleverd door de pianiste Marja Slotenmaker (1898-1990), die van Christophorus naar Ierland verhuisde.

Met Dr. Hans Heinrich Engel en Dr. Pfrogner werd verder uitgewerkt hoe de muzikale motieven van de planeten tonen een plaats hadden in de dierenriem en de kwintencirkel. Van Dr. Engel kwam de bijdrage van de relatie van het TAO met de ethersoorten, de ontwikkeling van de vier hoofdorganen, (hart, longen, lever en nieren), gerelateerd aan de vier Archetypische dierenriem tekens Leeuw, Stier, Schorpioen en Waterman. In 1967/1968 lijkt de scheppende periode afgerond en wordt alles nader uitgewerkt met reeds aanwezige kennis in de antroposofie over de relatie van ons lichaam tot planeten en dierenriem. Er waren plannen voor het maken van een boek over de etherische oerbeelden van de levensprocessen, met fenomeen studies, tekeningen en notities, zodat alles goed gedocumenteerd werd hetgeen men ontwikkeld had aan euritmisch-muzikale fenomenen in de eerste jaren.

In de beginjaren van de antroposofie was al een eerste aanzet tot gebruik van muziek voor de therapie geweest, in de Ita Wegman Klinik, de Lucas Klinik en in Wiesneck. Men verbond de planeten scala's met de dagen van de week en bracht die zo ten gehore, hetgeen een positief effect had op de patiënten.  In Wiesneck experimenteerde men met cultuurperioden om zo een geestelijk retrograde ontwikkeling weer in progressie te brengen. (Door van een oudere cultuur voort te schrijden naar een nieuwere). Bron: manuscript over de ontwikkeling van de muziektherapie.

Niet overal in de Camp Hill tehuizen werd dit gebruik van muziek in het begin makkelijk geaccepteerd door therapeuten en musici. Er was weerstand, omdat men eerst moet denken en begrijpen, terwijl het gehoor gewend is aan een ander type muziekbeleving, waarbij men meer onbewust kan genieten en herkennen wat de muziek brengt. Ons bewustzijn is verbonden met onze fysieke bouw van het skelet als basis voor de intervallen, (Steiner, 1927) terwijl deze planeten scala's een beroep doen op een meer kosmisch georiënteerd zijn en op de meer vloeibare etherische wereld waarin ons lichaam is ingebed. Het vergt de door von Lange voorgestane andere houding in het luisteren naar de tonen en intervallen.  Langzaam werd voor die benadering begrip gewekt in conferenties en door extra scholing.

Door het werk van von Lange werden nu klank-reeksen, interval-reeksen rond een centrale toon opwaarts en neerwaarts, tevens gespiegeld en omgekeerd, gebruikt in de therapie.
De klanken van deze muziektherapieën werden door de therapeut zittende/staande achter het kind tot klinken gebracht, zodat het de muziek als ruimtelijk om hem/haar heen ervoer door het horen, receptief. (niet zozeer via het zien van het beeld van de therapeut voor hem/haar in de ruimte).

Om een idee te krijgen van de de soort werking van deze benadering van de "innere Bewegung" met het luisteren naar muziek, kan men het beste te rade gaan bij Rudolf Seiners teksten:

"...Den Vorgang der Luftaufnahme empfindet aber die Seele noch durchaus seelisch-geistig, noch als einen bildhaften. Er erscheint in Form von auf-und abwogenden Ton Bildern, welche dem sich gliedernden Keim die Formen geben. Die Seele fühlt sich überall von Tonen umwogt, und sie empfindet, wie sie sich den Leib nach diesen Tonkraften ausgestaltet. Es bilden sich so Menschengestalten auf der damaligen Stufe aus, die fur ein gegenwärtiges Bewusstsein in keiner Außenwelt beobachtet werden konnen."

Rudof Steiners imaginatie: uit de ontwikkeling van het aarde stadium in de Geheimwissenschaft, hoofdstuk die Weltentwicklung und der Mensch. (Rudolf Steiner, 1955).

"..Und so hatte das Menschenwesen eine Art, wenn auch gedampfter Vorstellung von dem spielen der Weltenharmonien in seinem physischen Leibe und demjenigen Teile des Ätherleibes, der mit dem Physischen Leibe verbunden geblieben war...

Durch die Wirkung der Sonnenwesen gestaltete sich der neugeborene Leib dann wieder in seiner Vollkommenheit aus und der oben geschilderte Vorgang wiederholte sich. Und der mensch empfand diese Erneuerung wie das Anziehen eines  neuen  Kleides. Sein Wesenskern war nicht durchgegangen durch eine eigentliche Geburt oder einem Tode durchschritten; er war nur über gegangen von einem geistigen Ton Bewusstsein, in den er hingegeben war an der Außenwelt, zu einem, in dem er mehr dem inneren zugewendet war...."

Rudolf Steiners imaginatie: uit het maan stadium bij de ontwikkeling van het etherisch lichaam, In Die Geheimwissenschaft im Umriss, zie hierboven.

Slechts een kleine selectie uit zijn indrukwekkende  tekst, waar op diverse plekken sprake is van de werking van klanken, tonen en het horen).

Hier kan men opmerken dat deze groep mensen begreep dat de Geheimwissenschaft en andere teksten van Steiner over de werking van de hiërarchieën, niet zozeer een archaïsch historisch scheppingsverhaal vertellen, dat zich ergens in een ver verleden zou hebben voltrokken, maar een actueel in het heden voortdurend scheppend proces beschreef, dat iedere individuele menselijke belichaming tot stand bracht in het voorgeboortelijke en in stand hield, voedde en vernieuwde gedurende het leven. Voorts dat men op de scheppende krachten en klanken die het leven in ons onderhouden, een beroep zou kunnen doen ter genezing van problemen die zich hebben voorgedaan bij de voorbereiding van de incarnatie (vanuit de voorgeboortelijke fase van ontwikkeling, tussen dood en nieuwe geboorte), alsook voor andere ziekteprocessen die gedurende de levensloop ontstaan.

Deze ontwikkelingsgeschiedenis van ons etherisch en fysiek lichaam, van al onze lichamen, waarin hogere wezens werkzaam waren en die deel uitmaken van onze huidige verschijningsvorm, is zoals in de eerste quotatie gezegd werd, uitsluitend intern te zien: In de introspectieve meditatieve staat van de geest, in ons bewustzijn. In de oude tradities onderscheidt men de verschillende bewustzijnstoestanden: vanaf de geboorte begint de toestand tijdens het leven: 1) waakbewustzijn gericht op de wereld, 2) slaaptoestand en 3)droomtoestand.  Dan bij het levenseinde de volgende fasen:  4) het verlaten van het lichaam met het oplossen van de elementen in het stervensproces, 5) de tussentijd die begint bij het daadwerkelijk verlaten hebben van het leven uit het fysieke lichaam (moment van de intredende dood)  en 6) overgaand in de fase van wording voor de nieuwe geboorte.

Niet te vergeten ook nog: de aparte  bewustzijnstoestand bij leven van meditatieve absorptie waar de geest 'wakker' is echter teruggetrokken uit de zintuigen. De geest "ziet" in zichzelf wat daar is. In deze geestestoestand is men net als in de tijd tussen dood en nieuwe geboorte onbelemmerd door het fysieke. Men kan overal heen bewegen op de kracht van de gedachten. In deze laatst genoemde bewustzijnstoestand komen beelden van archaïsch karakter uit een diepe laag van de geest.

Door Steiner wordt dit naar binnen kijken "lezen in de akasha" genoemd. Het is van belang zich te realiseren dat dit lezen niet in een wereld-akasha plaatsvindt, zoals o.m Carl Gustav Jung veronderstelde als collectief onbewuste. De beelden uit deze laag van ons bewustzijn worden niet gelezen in iets collectiefs buiten ons, maar ten diepste binnen in iedere individuele geest. De modus van waarnemen is hier niet langer dualistisch van een individu tegenover een wereld, of een individu tegenover een akasha in de wereld buiten, maar van een individu dat zijn eigen oorsprong waarneemt, terwijl het in unificatie met zichzelf is. Deze ervaring vindt plaats in iedere individuele geest, die zich geschoold heeft door middel van meditatie, weliswaar uniek en individueel, maar tevens van universeel karakter (ieder mens heeft de aanleg in zich om deze waarnemingen te kunnen doen). Eigenlijk is het woord geschiedenis ook niet helemaal het juiste, want in deze geestestoestand is er geen begrip tijd. "Fenomeen", verschijnsel, of zelfs mysterie komt dichter bij de kwaliteit van deze ervaringen en beelden. Op een veel dieper niveau mysterie dan onze dromen en al helemaal ten opzichte van onze zintuiglijke indrukken in het waakbewustzijn.

Nu stond schrijver dezes even voor een raadsel, daar de oudste wijsheidstradities deze fenomenen brengen  met de weg van meditatie.  In de regel echter altijd in het kader van het stervensproces  en de tussentijd zonder fysiek lichaam. Juist in deze tussentijd kan men aan de drie hogere lichamen, die in de kiem in ons zijn aangelegd verder werken, omdat de belemmeringen van de fysieke wereld wegvallen. Bij het verlaten van het leven in een fysiek lichaam treden de verschijnselen van de niet stoffelijke wezens, onze archetypen voor onze geest, die (voor ons meest onzichtbaar) deel uitmaken van ons bij leven. Zij worden zichtbaar en wij raken verplaatst in een beleving van onszelf, die gericht is op die verschijningen en die niet langer verbonden is met een ons omgevende fysieke wereld. Het lijkt alsof deze beelden in de ruimte voor ons verschijnen, dit is de ruimte van onze geest.
De mediterende bereidt zich als het ware voor om in die bewustzijnsfase te kunnen herkennen wat de leer daarover zegt en wat bij leven is beoefend. Dat is nu toe te passen, zodat het bewustzijn niet verloren gaat. (de leer van de continuïteit van het bewustzijn door alle vormen van bestaan heen). Namelijk te herkennen: "dat ben ik zelf wat ik daar zie". Daardoor verdwijnt de duale gewoonte in de waarneming te menen dat men naar iets buiten het zelf kijkt en beweegt zich dit beeld terug in het zelf. Tegelijkertijd met deze omgekeerde beweging van resorberen keert het bewustzijn ook van richting naar het zelf waardoor de lichtgestalte van de Sambhogakaya waargenomen wordt.

Dit wordt hier uiteengezet wegens het principe van de fenomeen studies, waarbij ook de gewone ervaring van het horen der muziek buiten ons, een omkering maakt in de spiegeling van de scala's. Ook daarbij draait zich het bewustzijn naar binnen en voert deze weg naar het verlichte spraak-lichaam van de Sambhogakaya (levensgeest). Het etherische lichaam omvat zowel de muziek als de spraak. (De traditie van deze beoefening heet Mahamudra, het grote zegel).

Uiteraard bestaan er ook oefen praktijken die voeren tot het verwerkelijken van de Dharmakaya. Dit betreft oefeningen van het bewustzijn met de ruimte en de leegte (leeg van materie, het etherische). Het derde en laatste station in de tussentijd is traditioneel de afdaling naar een nieuwe incarnatie. Hierbij kan men de Nirmanakaya verwerkelijken (Geistesmensch). De laatste kans om nog iets waar te nemen van de geestelijke oorsprong en de geestelijke lichamen te verwerkelijken, in geval men de beide eerdere kansen niet herkende van de Dharmakaya direct na het sterven en van de Sambhogakaya in de daarop volgende visioenen die opkomen. (zowel visueel als akoestisch).

Het doel is dat de individuele identiteit zichzelf  richting kan blijven geven. Zonder scholing bij leven, raakt men het bewustzijn kwijt, hervindt men het bewustzijn pas weer bij de afdaling naar een volgende geboorte. Dat zegt de traditionele leer over de cyclus van ons leven. Het afdalingsproces in het voorgeboortelijke wordt niet in al deze implicaties uiteen gezet, zoals Rudolf Steiner nu juist wel doet in zijn Geheimwissenschaft. Traditioneel wordt deze afdalende fase gezien als de individuele essentie van een persoon die opnieuw een lichaam zal aannemen. Het verbazende is dat Steiner er een soort totale wereld- scheppingsgeschiedenis van maakt, meer dan een reïncarnatie proces van een mens alleen: bewustzijn ontwikkelen van het incarnatieproces in zijn verbondenheid met alle fasen en stadia (genoemd saturnus, zon, maan, aarde stadium) wordt bij Steiner uiteengezet als een groots wereldplan en scheppingsproces.

Het doel van deze benadering lijkt het leven in deze fysieke vorm opnieuw te vergeestelijken door bevruchtend te werken op vele gebieden die te maken hebben met therapie, gezondheid, opvoeding. Als het ware ten einde in dit aardse bestaan, de in ons aanwezige aanleg voor toekomstige fases van ontwikkeling te waarborgen.

Dit is evenzeer het doel van oude esoterische leren zoals het duizenden jaar oude boeddhisme, waar in ieder mantra gememoreerd wordt: "Na het zuiveren van de drie vergiften (onwetendheid, gehechtheid en haat) mogen wij spoedig het volledige boeddhaschap bereiken (van dharmakaya, sambhogakaya en nirmanakaya, de drie aspecten van de  belichaming van een boeddha. Kaya betekent lichaam en boeddha is een ontwikkelingsdoel en niet uitsluitend gekoppeld aan de historische persoonlijkheden die boeddha werden, zoals de laatste grote boeddha Sakyamuni. De drie "lichamen" zijn de omvorming van het (fysieke) lichaam, van de spraak (etherisch lichaam) en van de geest. Bij Steiner hernoemd als: Geistes Mensch, Lebensgeist en Geistselbst).

Het is niet de bedoeling daarmee de wereld te ontvluchten, aangezien er geen andere plaats is om heen te gaan. Het doel is alle schepselen te "bevrijden" van de onverlichte staat van het bewustzijn. Zelfs de gelofte af te leggen niet eerder te rusten dan dat het allerlaatste wezen "bevrijd" is. (de zogenaamde Bodhisattva gelofte). Dit bevrijden kan men ook begrijpen als realiseren van de drie in aanleg aanwezige lichamen. De verlichting als het weer volledig zichtbaar worden van deze in aanleg aanwezige lichamen in ons, in een tijdperk van verduisterd bewustzijn, het Kali Yuga. Men loopt vooruit op de toekomstige ontwikkelingsfasen van aarde en mens. Dit wordt voortdurend gememoreerd in de mantra's. (Een soort samengevatte compacte formule  van de wereldgeschiedenis en de intentie van waaruit men mediteert).

In de muziek therapie ligt de nadruk op de relatie tussen de meer perifere ruimte waarin de klanken zijn en het instromen in het etherische lichaam waar klank zijn werking ontvouwt. Dit ervaren als gebeurtenis, als fenomeen. Zonder al te veel om te schakelen naar het beeld bewustzijn en het denken.

In de euritmie heeft men al een situatie van een meer "verlicht lichaam", (Volgens Steiner beweegt men zich met de euritmie in de getransformeerde lichamen Lebensgeist en Geistselbst (Sambhogakaya en Dharmakaya) (Visser en Campagne 1993). in de zin dat hier het etherisch stromende spraak lichaam gebruikt wordt en niet de nadruk ligt op het fysieke lichaam. Het fysieke lichaam wordt in stand gehouden en gezond gehouden door het etherische krachten lichaam. Voorts is men in de euritmie gericht op de bewustzijnsruimte om de gestalte heen, waarbij de etherische stroming zowel buiten om het lichaam als door het lichaam gaat, ook in het lichaam zelf kan bewegen. Het is begrijpelijk dat Hermann Pfrogner in hechte samenwerking met een euritmiste zijn inspiraties kon uitwerken.

Op internet bij Amazon las ik eens een recensie van het Engelstalige "Occult science". De lezer riep daar uit: "this is better than science fiction!" Als het over imaginaties en grootse beelden gaat, over visioenen, is de vraag relevant of de hieruit afgeleide therapeutische inzichten werkzaam zijn. Of iets ook bewijsbaar is, is veel minder relevant, er is zoveel dat via geïnspireerde ideeën ontwikkeld werd, of zelfs toevallig proefondervindelijk werd ontdekt en verder toegepast. De enige manier om deze inhouden te "verifiëren" is via de introspectieve weg met meditatie. Juist daar zijn duizenden jaren praktijk en "verslaglegging" voorhanden die tot soortgelijke bevindingen en systemen kwamen. Het menselijke bewustzijn is niet zo heel erg veranderd op individueel niveau. Het is de filosofie of leer, de uitleg en de systematisering van de ervaring die een cultureel bepaalde vorm krijgt. De ervaring op zich is universeel. Zoals Steiner aangaf in zijn inleidingen van het boek Geheimwissenschaft ging hij te rade bij oude wijsheid leren om de eigen ervaringen te vergelijken en om een taal te zoeken, waarin deze ervaringen konden worden beschreven. Aanvankelijk hield hij de oosterse benamingen nog aan, zoals gebruikelijk was in de theosofie. Later ontwikkelde hij eigen benamingen. Hierdoor is de oorsprong van die begrippen soms op heel originele wijze verwoord, maar ook soms verloren gegaan en kan het lijken alsof iets totaal nieuws gecreëerd werd. Voor verdiepende studie zou het goed zijn als de bronnen die hij gebruikte wel bekend waren. Aan de authenticiteit van de eigen ervaring van Steiner doet bronvermelding niets af. Dat zijn twee verschillende zaken, namelijk individuele ervaring en systematisering van individuele ervaringen in een taal en document.

Deze groep pioniers in de muziektherapie bewandelde een weg van verdieping in het horen van de tonen, in combinatie met de teksten van Steiner teneinde tot een werkzame en heilzame toevoeging aan de therapie te komen. De toets was het effect dat deze therapie had op de kinderen: Diverse malen las ik in de verslagen dat muziektherapie gunstig werkte en medicatie verminderd kon worden.


VERANTWOORDING

Ik heb niet iedereen bij name genoemd of aan ieder persoon die betrokken was in die begintijd recht gedaan. Van het prille begin af aan waren ook aanwezig Lies Lebret (muzieklerares) en Maria Schuppel (1923-2011), een ware pionier, die de eerste opleiding voor muziektherapie in 1963 te  Berlijn oprichtte en deze leidde tot 1993. Deze Musiktherapeutische Arbeitsstatte  Berlin bestaat nog steeds. Velen van deze groep mensen heeft schrijver dezes ontmoet, begin jaren 60 als middelbare scholier en later als beginnend euritmie studente. Alle spiegelings-scala's en ontwikelde motieven met de euritmiste zelf ervaren en beoefend. Opgenomen composities in de planeten scala's zijn bewaard en die zouden te zijner tijd ter beschikking kunnen komen, waar nuttig voor euritmie of muziektherapie. (gedigitaliseerd). Na enig speurwerk is een voortzetting van deze initiatieven gevonden, in een opleiding met de naam Orpheus Schule fur Musiktherapie, erkend en onder de paraplu van de ATKA (Antroposofisch Akademie fur Therapie und Kunst). Deze opleiding blijkt een vervolg van een eerdere aanzet door de muziektherapeute Johanna Spalinger (geb 1926-). Op de muzikale ontwikkelingen ben ik summier ingegaan, daar lezers zeker niet alle musici zijn en ik zelf geen muziektherapeut ben. Eventuele onjuistheden of omissies moge men mij vergeven, liever nog melden! Bij interesse zij verwezen naar de opleiding, hun cursussen en genoemde literatuur.

Beilharz, Gerhard: Acht Jahrzehnte Musik in der anthroposophischen Heilpädagogik. In: Beilharz, G. (Hrsg.): Musik in Pädagogik und Therapie. Freies Geistesleben, Stuttgart 2004, ISBN 3-7725-2237-8, S. 79–90.

Bock, Friedwart: Hans Heinrich Engel. In: Forschungsstelle Kulturimpuls. Abgerufen am 4. November 2017.

Engel, Hans-Heinrich: Musikalische Anthropologie, Verlag der medizinische Sektion am Goetheanum, Dornach, 1999

Fuhrmann, Maria: Die Praxis des Gesanges unter Geisteswissenschaftlichem Gesichtspunkte, Verlag Die Kommenden, Freiburg i.B., 1959

Goethe, J.W. Zur Farbenlehre, 1810

Von Lange, Annie: Anthroposophische Beiträge zur Musiklehre, (Verlag nicht ermittelbar), 1949

Von Lange, Annie: Mensch, Musik und Kosmos, Anregungen zu einer goetheanistischen Tonlehre, Novalis-Verlag, Freiburg i Breisgau, 1956.

Lindau, Simone , nachgesehen und korrigiert von Maurer, Marlise: Entwicklung der Anthroposophischen Musiktherapie in der Welt, niet gepubliceerd Pdf manuscript, 2016 (waarin nog enkele onjuistheden staan)

Pfrogner Dr. Hermann: Von Wesen und Wertung neuer Harmonik, Steeger, Bayreuth, 1949.

Pfrogner Dr. Hermann: Die Zwölf Ordnung der Töne, Amalthea, Zürich, 1953.

Pfrogner Dr. Hermann: Musik. Geschichte ihrer Deutung, Orbis academicus Band I/4. Verlag Karl Alber, Freiburg/München 1954.

Pfrogner Dr. Hermann:  Der zerrissene Orpheus. Tonalität – Atonalität – Elektronik, Verlag Karl Alber, Freiburg/München 1957.

Pfrogner Dr. Hermann: Lebendige Tonwelt. Zum Phänomen Musik, Langen Müller, München und Wien 1976 (Reprint-Ausgabe, Weilheim/Teck 2010).

Pfrogner Dr. Hermann: Die sieben Lebensprozesse. Eine musiktherapeutische Anregung, Die Kommenden, Freiburg 1978.

Pfrogner Dr. Hermann: Leben und Werk. Versuch einer Lebensbeschreibung, Novalis, Schaffhausen 1985.

Pfrogner Dr. Hermann: Zeitwende der Musik. Rückblicke – Ausblicke, Langen Müller, München und Wien 1986.

Pfrogner Dr. Hermann: Die drei Lebensaspekte in der Musik, Novalis, Schaffhausen 1989.

Ruland, Heiner: Hermann Pfrogner. In: von Plato, Bodo (Hrsg.): Anthroposophie im 20. Jahrhundert. Ein Kulturimpuls in biografischen Porträts. Verlag am Goetheanum, Dornach 2003, ISBN 3-7235-1199-6, S. 597–598.

Steiner, Rudolf: Geheimwissenschaft im Umriss,  Leipzig 1910, 1913, 1920, Dornach 1925, 1930, 1937, 1938, 1946, Verlag Freies Geistesleben, Stuttgart, 1948, 1955.

Steiner, Rudolf, Das Wesen des Musikalischen und das Tonerlebnis im Menschen, Rudolf Steiner Verlag Dornach, 1989

Steiner, Rudolf: Der Mensch in Lichte von Okkultismus, Theosophie und Philosophie, Christiania 2/12 , Vortrage 1912. Rudolf Steiner Verlag, Dornach, 1993.

Steiner, Rudolf: Kosmische und Menschengeschichte, Band 1,  Rudolf Steiner Nachlassverwaltung, Dornach 1916

Steiner, Rudolf: Eurythmie als sichtbarer Gesang, Philosophisch-Anthroposophischer Verlag am Goetheanum, Dornach, 1927

Visser, Carolien en Campagne, Hans: Anders zijn, Sociaaltherapie in dienst van de samenleving, Christofoor, Zeist, 1993.

Reacties

Populaire posts van deze blog

English version of Development of a new Musictherapy